Zaaien

Het zaaien van zaad van vleesetende planten
Wat is er mooier om via zaad een heleboel planten erbij te krijgen. Als het zaad goed
opkomt heb je er vaak tientallen plantjes tegelijk bij. In de navolgende tekst is voor
elke familie of familietak een beknopte beschrijving gemaakt.
Algemeen
Alle zaden van vleesetende planten kun je het beste in het voorjaar zaaien zo rond
maart-april. Een goede methode is zaaien in potten met gaten aan de onderkant
zodat je eenvoudig via een schotel water kan geven. Je kunt ook platte schalen van
steen of plastic nemen en die in een grotere schotel plaatsen, zolang er maar
gaatjes onderin zitten om de grond nat te houden. Als je van bovenaf water zou
geven spoelt het zaad immers weg.
Neem als grondmengsel hele fijne turfmolm, dus er mogen geen grote brokken
inzitten. Maak het grondoppervlak licht vochtig met een plantenspuit. Ga daarna de
zaden op het grondoppervlak gelijkmatig uitstrooien. Zaai niet te dicht op elkaar,
want anders gaan de kiemplantjes elkaar later in de weg groeien. Vooral bij soorten
als Drosera capensis moet je heel dun zaaien. Let op; Je mag de zaden van
vleesetende planten nooit bedekken met een laagje grond! Alle zaden van
vleesetende planten zijn lichtkiemers. Dat wil zeggen dat de zaden veel licht nodig
hebben om te kiemen. Je kunt de potjes met zaad dus het beste in een kas zetten in
de tuin of zoek een zonnig raam op het zuiden of westen. Zet wel een schotel onder
de pot zodat je de pot van onder af water kan geven.
Je kunt de zaden ook in een terrarium zetten met kunstlicht erboven. Hoe snel de
zaden kiemen is afhankelijk van de soort en hoe vers het zaad is. Vers zaad kiemt
meestal na 6 tot 8 weken gemiddeld. Het verspenen (op grotere afstand zetten) van
de plantjes kan vaak het beste het voorjaar daarop zodat de kiemplantjes de tijd
krijgen om snel te groeien en wortels te vormen.
Nu voor de bijzonderheden per familie/families.

 Sarracenia’s

Alle Sarracenia’s kunnen als volwassen planten het hele jaar door in Nederland
buiten overleven, ook tijdens de winter. Het zaaien begint al heel vroeg, namelijk in
januari al. Alle zaden van deze soorten hebben een koude periode nodig om te
kunnen kiemen. De zaden van Sarracenia’s kun je bijvoorbeeld in januari voor een
periode van 6 tot 8 weken in de koelkast houden (niet in de vriezer). Daarna, zo rond
maart-april kun je de zaden zaaien. Je kunt de kiemplantjes het beste tijdens de
lente daarna verspenen in grotere potten. Voor Sarracenia’s is een pot met een
doorsnee van 10 cm goed. Zie verder de tekst onder algemeen.
Winterhard Vetblad (Pinguicula) en Zonnedauw (Drosera)
De zaden van deze soorten moeten eigenlijk een paar nachten vrieskou hebben om
goed te kunnen kiemen. Zaai in januari in potten en plaats deze op een plek waarbij
ze wel beschut staan tegen regen, maar wel vorst krijgen. Een paar nachten flinke
vorst is al goed. Houd de potten met zaden wel onkruidvrij. De kiemplantjes zullen
tijdens hun eerste winter winterrustknoppen maken en pas tijdens het voorjaar
daarop uit gaan lopen. Dit is het moment om ze te verspenen in grotere potten. Een
pot van 10 cm is voor de meeste soorten groot genoeg. Zie verder de tekst onder
algemeen

 Niet winterharde Vetbladen en Zonnedauw

 De zaden van soorten vetblad en zonnedauw uit de tropen (Afrika, Zuid- en Midden
Amerika en Azië) hebben geen vorst nodig, maar juist warmte. Je kunt het beste
zaaien in april. Plaats de potten met zaden voor een zonnig raam op het zuiden of
westen. Ook kan je de zaden in een kas in de tuin laten kiemen. Vooral soorten
zoals Drosera capensis zullen zeer goed kiemen en snel groeien zodat je al heel
snel een pot vol plantjes zult hebben. Ook hier is het beste om het voorjaar daarop
de plantjes pas te verspenen in grotere potten. Zeker als de zaden goed zijn
opgekomen zal je heel voorzichtig de kleine plantjes uit elkaar moeten peuteren of
als kleine klontjes met meerdere platjes bij elkaar (5 tot 6) bij elkaar oppotten.
Zonnedauwsoorten uit Australië zijn vaak een geval apart en vragen een specifieke
kweekinstructie (soms zelfs per soort).

Nepenthes, Heliamphora en Blaasjeskruid (niet watergebonden soorten)

Nepenthes, Heliamphora en Blaasjeskruid zijn tropische planten, dus de zaden moet
je altijd op een warme plek houden als je ze gezaaid hebt, zoals op een vensterbank
of in een terrarium. Nepenthes en Heliamphora zaden kunnen er heel lang doen om
te kiemen, dus gooi het potje met zaden niet na een paar maanden al weg, want de
zaden kunnen alsnog kiemen na een tijdje.
Blaasjeskruidsoorten die volledig in het water groeien, vragen een aparte
behandeling.

Maak jouw eigen website met JouwWeb